Luchtstroom die uitsluitend in bergachtige gebieden voorkomt. De lucht stroomt
onder invloed van daarvoor geschikte meteorologische omstandigheden vanaf
de bergen naar lager gelegen terreinen. De lucht komt als het ware uit de
bergen 'vallen'. Er worden warme en koude valwinden onderscheiden.
Typische voorbeelden zijn: voor de warme valwind de föhn
en voor de koude valwind de bora.
Onder een valwind kan ook worden verstaan: het snel dalen van koude lucht
uit een zware bui. Zie hier voor
meer informatie hierover.
Vanoise
Lokale wind in het zuidoosten van Frankrijk, dicht bij de grenzen met Italië en
Zwitserland. Het is een bise uit
het noordoosten, die vanaf het massief van Vanoise komt en daalt in Lanslebourg.
Deze wind wordt ook wel vent du col de la Vanoise genoemd.
Vardarac
Lokale wind in Griekenland. Het is een noordwestenwind in het Vardardal, dat uitmondt in de Golf van Thessaloniki en heeft de kenmerken van de mistral. De vardarac voert
continentaal polaire lucht (cPL) aan.
Variabele wind
(ook: wind uit uiteenlopende richtingen) Zwakke wind, zonder duidelijke richting.
Vars
Lokale wind in het zuidoosten van Frankrijk, aan de grens met Italië. Deze bise waait in het Ubaye-dal, wat zuidelijker dan het gebied waar de vanoise waait. De wind wordt ook wel vent du col de Vars genoemd.
Veel bewolking
Term die in een weersverwachting kan voorkomen en een zonneschijnpercentage van 0 tot 20% vertegenwoordigt. Dat betekent dat af en toe best heel even de zon kan doorbreken. Deze term wordt zowel voor overdag als 's nachts gebruikt. Een overeenkomende zonneschijnterm is weinig zon.
Veldwind
Lokale wind, die voorkomt aan de rand van bosgebieden. De veldwind waait
vanaf velden in de richting van de aangrenzende bossen en is het tegenovergestelde
van de boswind. Deze winden zijn vergelijkbaar met zee- en landwind en met
berg- en dalwind. Het zijn allemaal winden die ontstaan ten gevolge van het
dagelijkse verloop van de temperatuur. Het bos is in de nacht warmer en overdag
koeler dan de aangrenzende velden. Boven het koudere vlak ontstaat een relatief
hogedrukgebied en boven het warmste vlak een relatief lagedrukgebied. Er
komt dan een zwakke stroming op gang van het hogedrukgebied naar het lagedrukgebied.
Aangezien de temperatuur in het open veld in de nacht ten gevolge van uitstraling
doorgaans lager is dan in het bos, waait de veldwind dus bij voorkeur tijdens
koude en heldere nachten.
Velum
Horizontaal gedrapeerde sluiers boven, tussen en langs afzonderlijke Cumulonimbus
toppen.
Vendavale
Een zuidwestelijke wind in de straat van Gibraltar, tussen Spanje en Marokko.
Het is meestal een sterke wind die samenhangt met actieve depressies. Deze
wind komt voor in de late herfst en vroege lente. Vooraf wordt deze wind
geïntroduceerd door buienlijnen met onweersactiviteit. Lokale winden
in de Straat van Gibraltar worden versterkt door het "windtunneleffect".
Vent de dames
Lokale wind in Frankrijk. Het is een zeewind, die vanuit het zuidwesten
vanaf de Middellandse Zee waait aan de kust van het oostelijke deel van de
Rhóne-monding.
Veranderlijk bewolkt
Term in een weersverwachting. Bij deze term hoort een sterk wisselend wolkenbeeld.
Cumuliforme bewolking wordt afgewisseld met stratiforme bewolking en perioden
met zon. Gemiddeld vertegenwoordigt deze term een zonneschijnpercentage van
20 tot 60%.
Veranderlijke wind
Term die kan voorkomen in een weersverwachting. Er is weinig wind, windkracht
3 of minder, en de wind waait niet uit één bepaalde richting. Ook de term
wind uit uiteenlopende richtingen wordt hier wel gebruikt. Deze situatie
doet zich doorgaans voor in het centrum van een hogedrukgebied. Echter ook
wanneer de kern van een lagedrukgebied precies over trekt, is er soms tijdelijk
sprake van een zwakke veranderlijke wind.
Overgang van vloeibare naar gasvormige toestand. Is het tegengestelde van
condenseren.
Verdampingsmist
Mist die kan ontstaan bij flinke opklaringen tijdens de nacht na een stevige regenbui. De bodem is dan zo vochtig, dat zich bij enige afkoeling snel mistbanken kunnen vormen. Voorwaarde is weinig of geen wind. Verdampingsmist kan het hele jaar voorkomen, maar is meestal erg lokaal en niet hoger dan enkele meters.
Verijzing
Overgang van een druppeltjes wolk naar een wolk met ijskristallen. De wolkenrand
wordt onscherp (Cumulonimbus-calvus).
Verleden weer
Opgetreden weer. Niet te verwarren met klimatologie. Met name verzekeringsmaatschappijen
hebben nogal eens belangstelling voor verleden weer, bijvoorbeeld bij geclaimde
stormschade.
Bij de Klimatologische Dienst van het KNMI kunnen dit soort gegevens
worden opgevraagd.
Vertebratus
Met wervel- of visgraatstructuur. Wolkenvariëteit van het wolkengeslacht cirrus. De cirrus vertebratus heeft een duidelijke visgraatstructuur.Waarneming van de cirrus vertebratus duidt op veel onrust in de bovenlucht. Deze bewolking heeft vaak een weersverslechtering tot gevolg.
Verticaal evenwicht (in de atmosfeer)
De stabiliteit van de atmosfeer, die voornamelijk wordt bepaald door de thermische opbouw. Er zijn drie mogelijkheden: de opbouw is stabiel, onstabiel of indifferent. Wanneer een hoeveelheid lucht warmer is dan de omringende lucht, is deze hoeveelheid lichter en zal dus stijgen. De opbouw is dan onstabiel. Bij een stabiele opbouw is de hoeveelheid lucht lager in temperatuur en zal derhalve dalen. Bij gelijke temperatuur, een indifferente opbouw, gebeurt er niets. De benodigde gegevens worden verkregen uit oplatingen van weerballonnen.
Verticaal zicht
Hoogte tot waar de eventueel aanwezige bewolking kan worden gezien. Alleen wanneer door aanwezigheid van mist de wolkenhoogte niet kan worden bepaald, wordt deze waarde opgegeven in de SYNOP en de METAR.
Verticale temperatuurgradiënt
(VTG) Verandering in temperatuur in °C met de hoogte. Deze waarde is positief wanneer de temperatuur met het toenemen van de hoogte afneemt, en negatief wanneer de temperatuur bij het toenemen van de hoogte toeneemt.
Verwachtingstermijn
Periode waarvoor een verwachting geldig is. Met betrekking tot deze verwachtingsperiode
worden onderscheiden: zeer korte-termijnverwachtingen, korte-termijnverwachtingen,
middellange-termijnverwachtingen, lange-termijnverwachtingen en zeer -lange-termijnverwachtingen.
Verwoestijning
Proces waarbij woestijnen zich in oppervlakte uitbreiden. Hoewel zeker ook klimatologische omstandigheden verantwoordelijk kunnen zijn voor het ontstaan van (nieuwe) woestijnen, staat het vast dat menselijke activiteiten in droge klimaatgebieden de uitbreiding van woestijnen bevorderen. Overbeweiding en grootschalige ontbossing zijn de voornaamste oorzaken van verwoestijning.
Verzadigingspunt
Het niveau waarop door afkoeling van de lucht de relatieve vochtigheid 100%
bereikt.
1 kg lucht van 30°C kan 27 ,6 gram water bevatten.
1 kg lucht van 20°C kan 14,9 gram water bevatten.
1 kg lucht van 10°C kan 7, 7 gram water bevatten.
1 kg lucht van 0°C kan 3,8 gram water bevatten.
1 kg lucht van -10°C kan 1,6 gram water bevatten
Verzadigd-adiabatisch proces
(ook: nat-adiabatisch proces) Een adiabatisch proces dat wordt ondergaan door zgn. natte lucht, dat wil zeggen: lucht die verzadigd is met waterdamp en eventueel ook waterdruppels bevat. De nat-adiabatische temperatuurgradiënt, de temperatuurafname of -toename van lucht in verticale beweging, is kleiner dan die van het droogadiabatisch proces. Dat komt doordat er warmte vrijkomt bij condensatie.
Verzadigde lucht
Lucht die verzadigd is met waterdamp, omdat bij de heersende temperatuur de hoeveelheid waterdamp in de lucht gelijk is aan de maximaal op te nemen hoeveelheid. Als de temperatuur daalt, of als meer waterdamp toegevoegd zou worden, zal condensatie optreden.
Verzadigingsdampspanning
Verzadigingsdampdruk. Druk (spanning) van de waterdamp bij met waterdamp
verzadigde lucht (rel. vocht = 100%).
Verzadigingsdeficit
(lett.: verzadigingstekort). Indicator, waarmee de vochtigheid van de lucht
aangegeven kan worden. Het verzadigingsdeficit is gedefinieerd als het verschil
tussen de verzadigingsdampdruk en de actuele dampdruk bij de heersende temperatuur,
uitgedrukt in hectoPascals.
Vesperalis
Op de avond betrekking hebbend.
Vidi, doos van
Belangrijk onderdeel van een barometer.
Het is een ronde en platte doos, genoemd naar de uitvinder. De samendrukking
van de doos is een maat voor de heersende luchtdruk. De onder- en bovenkant
bestaan uit metalen membranen. Deze zijn voorzien van concentrische golven
om de elastische werking ervan te verfijnen en de doos tegelijkertijd enigszins
te verstevigen.
Vijfhonderd
(500)-mbar-vlak. Het niveau op 5 á 6 km hoogte, waar de luchtdruk een halve
atmosfeer is. Het stromingspatroon aldaar beïnvloedt sterk de weersystemen
aan het aardoppervlak.
Een ander woord voor valstrepen. Virga zijn soms te zien onderaan een wolk
waar er neerslag uit valt. De luchtvochtigheid is echter zo laag dat alle
neerslag terug verdampt is vooraleer deze het aardoppervlak bereikt heeft.
Virtuele temperatuur
De virtuele temperatuur van een hoeveelheid vochtige lucht is die (theoretische) temperatuur waarbij volledig droge lucht van dezelfde totale druk, dezelfde dichtheid zou hebben als deze hoeveelheid vochtige lucht.
Vlagerige wind
Tegenovergestelde van een bestendige wind. Bij grotere windsnelheid kan een vlagerige wind problemen opleveren, vooral voor het wegverkeer en de landbouw (bespuitingen).
Waterdampinhoud van de lucht; kan worden uitgedrukt als absolute, specifieke of relatieve vochtigheid
of mengverhouding.
Volksweerkunde
Volkskennis betreffende het weer, doorgaans via overlevering doorgegeven. De meeste spreuken en verhalen uit de volksweerkunde hebben geen verband met de werkelijkheid. Wel hebben sommige mensen, die veel in de buitenlucht werken, zoals boeren, een goede kijk op veranderingen in de atmosfeer, zoals aangekondigd door het optreden van morgenrood, hetgeen wordt verklaard door een bijzondere breking van het zonlicht door de toegenomen hoeveelheid vocht in de lucht. Ook wordt er in de volksweerkunde nog wel eens voorspellende waarde toegedicht aan het gedrag van dieren. Maar dieren reageren hoogstens soms op kleine veranderingen in het weer. Op een enkele uitzondering na, kan er aan het diergedrag geen enkele voorspellende waarde worden toegekend. Zon uitzondering is het gedrag van het mannetje van de in Afrika levende parelhoender dat op grote afstand regen hoort aankomen. Dat heeft waarschijnlijk alles te maken met het feit dat de paringstijd in de natte tijd valt.
Von Kármàn-wervels
Op satellietfoto's zijn vlak ten zuiden van de Canarische eilanden en/of
Madeira soms opvallende structuren in de bewolking te zien. Deze lijken op
wervels, die zich tot op enkele honderden kilometers stroomafwaarts van de
eilanden kunnen uitstrekken. Dit soort wervels zijn vernoemd naar hun ontdekker
Théodore von Kármàn (een natuurkundige van Hongaarse afkomst). Hij gaf in 1911 voor het eerst een wiskundige beschrijving van dit verschijnsel.
Ze zijn verklaarbaar door te kijken naar de wisselwerking die ontstaat tussen
de vanuit het noordoosten aanstromende lucht en de eilanden. Lucht wordt gedwongen
om het eiland heen te stromen, waardoor aan de achterkant de lucht in een
wervelbeweging wordt gebracht. Het hoogste punt van het eiland Madeira ligt
op 1861 meter en is vaak het focuspunt voor de beschreven wervels.
De wervels hebben een diameter van ca. 50 kilometer. De afstand tussen de centra van twee opeenvolgende wervels uit dezelfde rij bedraagt zo'n 100 tot 150 kilometer. Omdat deze afstanden zo groot zijn is het haast onmogelijkom een dergelijk patroon vanaf de grond waar te nemen.
Andere
eilanden die dit type wervels doen laten ontstaan, zijn de Kaapverdische Eilanden
voor de kust van Noord-Afrika en Guadeloupe voor de Mexicaanse kust.
Vore
Eigenlijk hetzelfde als een trog
maar dan meer in de buurt van bergen. Ook nu is de luchtdruk relatief laag
maar door de bergen kan er door stroming een lijnvore ontstaan.
Vorst
Periode waarin de temperatuur van de lucht beneden het vriespunt is. Er wordt het volgende onderscheid gemaakt:
Term
Temperatuur
lichte vorst
-1°C t/m -5 °C
matige vorst
-5°C t/m -10°C
strenge vorst
-10°C t/m -15 °C
zeer strenge vorst
-15°C en lager
Vorst aan de grond
Situatie waarbij dicht bij de grond (op 10 cm hoogte) de temperatuur onder het vriespunt is, terwijl de huttemperatuur boven nul is. Met name tijdens stralingsnachten kan vorst aan de grond optreden. Vooral in de land- en tuinbouw kan vorst aan de grond in de lente grote schade aanrichten. Vroeger werd de term nachtvorst gebruikt.
Vorstdag
Van een vorstdag is sprake wanneer gedurende een etmaal de
temperatuur (op 1,5 meter hoogte) op enig moment beneden het vriespunt is
gekomen. De minimumtemperatuur van die dag is dus kleiner of gelijk aan 0,0°C.
Vorstperiode
Hieronder verstaan we een tijdvak van minstens 5 dagen op rij met een gemiddelde etmaaltemperatuur kleinder dan 0°C, waarin de som van het Hellmanngetal (ofwel koudegetal) 16 of hoger is.
De tendens van een bewegend gas of vloeistof, op een bepaalde plaats, rond
een as te beginnen draaien, zodat een vortex wordt gevormd.
Vrieskern
(ook: bevriezingskern) In de atmosfeer aanwezige zeer kleine aërosolen, waaromheen door middel van sublimatie kleine ijskristallen ontstaan. Deze vrieskernen kunnen op allerlei manieren in de atmosfeer terechtkomen, bijv. door vulkanische uitbarstingen (asdeeltjes), door opwaaiing (op het land van microorganismen, boven zee vooral van zoutkristallen) en door menselijke activiteit (industrie, verkeer).
Vrij koud
Term die kan voorkomen in een weersverwachting. Het verschil tussen de
maximum temperatuur en de normale temperatuur bedraagt dan -2 t/m -7°C.
Zie ook temperatuurterm.
Vrij krachtige wind
Benaming op land van de kracht 5 op de schaal van Beaufort.
Vrij warm
Term die kan voorkomen in een weersverwachting. Het verschil tussen de
maximum temperatuur en de normale temperatuur bedraagt dan +2 t/m +7°C
terwijl de maximum temperatuur 20°C of hoger moet zijn. Zie ook temperatuurterm.
Vrij zacht
Term die kan voorkomen in een weersverwachting. Het verschil tussen de
maximum temperatuur en de normale temperatuur bedraagt dan +2 t/m +7°C
terwijl de maximum temperatuur 19°C of lager moet zijn. Zie ook temperatuurterm.
Vurenzicht
Een zichtwaarneming tijdens de nacht is erg moeilijk. Vaak is er geen goed verlicht zichtmerk voorhanden, maar slechts een zwakke lichtbron. Zelfs een zwakke lamp blijkt echter na het invallen van de duisternis op veel grotere afstand te zien te zijn dan bij daglicht. Dit wordt het vurenzicht genoemd. Het vurenzicht is dan ook groter dan het dagzicht.
Voor het laatst bijgewerkt op
1-12-2019. Opmerkingen of wil je reageren: stuur een e-mail