Weerkundig woordenboek: G

GAFOR
(General Aviation Forecast) Vroegere codenaam van een luchtvaartverwachting ten behoeve van de lichte luchtvaart in het Nederlandse luchtruim. Tegenwoordig is deze verwachting opgenomen in het zgn. weerbulletin op pagina 707 van Teletekst. Deze berichten worden gemaakt door de Luchtvaart Meteorologische Dienst (LMD) te Schiphol.
Galerne
(ookwel: giboulée) lokale wind in Frankrijk zonder specifieke kenmerken. Het is een noordwestenwind aan de westkust, die samenhangt met de passage van een koufront uit het westen, dat koude maritieme lucht aanvoert. De wind gaat gepaard met sterke windvlagen en zware regenbuien.
Galilei thermometer
Hoewel eigenlijk de Franse natuurkundige Jean Rey de eer toekomt, wordt door sommigen de Italiaanse geleerde Galileo Galilei genoemd als uitvinder van deze fascinerende thermometer die al drie en een halve eeuw geleden werd gebruikt en nu in een geheel eigentijdse vormgeving te koop is.
Het principe is als volgt: voorwerpen in een vloeistof, bij gelijkblijvende grootte en gewicht, hebben de neiging te zinken als die vloeistof warm wordt. De opwaartse kracht van de vloeistof wordt namelijk bij verwarming minder. Wordt de vloeistof kouder, dan neemt de opwaartse kracht juist toe en daarmee het drijfvermogen van de voorwerpen die zich in die vloeistof bevinden. Een Galilei thermometer maakt gebruik van deze eigenschap.
De voorwerpen in deze thermometer zin meestal glazen bolletjes gevuld met een gekleurde vloeistof. Het gewicht van elk bolletje is zodanig gekozen dat dit bolletje stijgt of daalt als de omringende vloeistof een bepaalde temperatuur bereikt. Meestal is onderaan het glazen bolletje een metalen schijfje bevestigd met daarop de temperatuurwaarde in graden Celsius.
Garbe
Lokale wind in Spanje. Het is een zeewind aan de kust van Catalonië.
Garbin
Lokale wind in Frankrijk. Het is een zeewind, vanaf de Middellandse Zee, aan de kusten van de Zuid-Franse Basse-Languedoc en Roussillon.
Geheel bewolkt
Term die in een weersverwachting kan voorkomen.
Verwacht wordt dan dat de zon in de gehele verwachtingstermijn achter de wolken zal schuilgaan. Deze term wordt zowel voor overdag als 's nachts gebruikt.
Geleidelijk
Een in de weersverwachtingen veelvuldig gebruikte term. Bedoeld wordt dat een verandering van een weerbeeld zich niet plotseling of abrupt voltrekt.
Gematigde breedte
Geografisch: over het algemeen het gebied tussen 40°N.B. en 65°N.B.
Gematigde lucht
(GL) Luchtsoort, die zijn oorsprong heeft tussen de polaire en tropische luchtsoorten. De maritiem gematigde lucht (mGL) heeft als brongebied de Atlantische Oceaan en de continentaal gematigde lucht (cGL) ontstaat boven Rusland. De eigenschappen van gematigde lucht liggen dan ook tussen die van polaire lucht en tropische lucht in. Als koude massa lijkt deze luchtsoort het meest op polaire lucht, als warme massa het meest op tropische lucht, zij het in beide gevallen met minder uitgesproken kenmerken. Een overgang van tropische lucht naar polaire lucht of omgekeerd hoeft niet altijd door de aanwezigheid van gematigde lucht te worden voorafgegaan.
Gematigde luchtstreek
Gebied gelegen tussen de tropen en de polen. Volgens een zeer algemene indeling is elk halfrond verdeeld in drie zones: de tropen, de gematigde luchtstreek. en de poolstreken. In de gematigde luchtstreekzone worden warme of hete jaargetijden afgewisseld met koude. De gematigde zone wordt wel gekenschetst als het gebied op aarde begrensd door de 10°C isotherm van de warmste maand en de 18°C isotherm van de koudste maand.
Gematigd klimaat
Klimaat dat wordt gevonden op de gematigde breedten, tussen 40 en 60° NB en ZB. Het kenmerkt zich door niet al te hete zomers en niet te koude winters. Het zeeklimaat in het westen van Europa kan een gematigd klimaat worden genoemd.
Gemengde wolk
Wolk waarin zowel, al dan niet onderkoelde, vloeibare wolkenelementen als vaste elementen (ijskristalletjes) voorkomen. Boven het nulgradenniveau zijn de wolkendruppels in onderkoelde toestand. Hoe lager de temperatuur in de wolk, des te groter de kans dat de onderkoelde waterdruppels bevriezen. Boven een zekere hoogte (niveau) zal al het onderkoelde water overgaan in ijs. De temperatuur waarbij dat gebeurt, varieert sterk van wolk tot wolk, namelijk van -15 tot -40°C. In de meeste wolken zullen echter bij een temperatuur lager dan -23°C alleen maar ijskristallen voorkomen.
Gemiddelde dagtemperatuur
(ook: etmaalgemiddelde van de temperatuur) Temperatuur berekend door de gemiddelde temperatuur van alle 24 uren van de dag op te tellen en te delen door 24.
Gemiddelde jaartemperatuur
Temperatuur berekend door de gemiddelde maandtemperaturen bij elkaar op te tellen en te delen door 12.
Gemiddelde maandtemperatuur
Temperatuur berekend door de gemiddelde dagtemperatuur van alle dagen van een maand op te tellen en te delen door het aantal dagen van die maand.
Gemiddeld zeeniveau
(ook: MSL = mean sea level) Alle in de weerrapporten voorkomende barometerstanden moeten zijn herleid tot gemiddeld zeeniveau. In Nederland neemt men voor MSL: NAP (Normaal Amsterdams Peil).
Gending
Lokale wind in het oosten van Djawa. Het is een warme valwind met föhneigenschappen.
Genitus
Betekend: ontstaan uit.
Genualaag
Lagedrukgebied dat vaak in de Golf van Genua (in de Middellandse Zee) te vinden is. Samenhangend met het Genualaag steekt in het Zuid-Franse Rhöne-dal vaak de mistral op. Het Genualaag begint vaak als een lijvore achter het Alpengebied bij een noordelijke stroming.
Geografische breedte
Kortste afstand van een punt tot aan de evenaar, gemeten in graden langs de meridiaan van dat punt.
Geografische lengte
Kortste afstand van een punt tot aan de nulmeridiaan, gemeten in graden langs de parallel van dat punt.
Geografische noordpool
{ookwel: het ware noorden} Het noordelijke punt waar de denkbeeldige aardas door het aardoppervlak steekt.
Geografische zuidpool
Het zuidelijke punt waar de denkbeeldige aardas door het aardoppervlak steekt.
Geopotentiaal
Door de Noorse meteoroloog Bjerkness ingevoerd begrip, gedefinieerd als: De potentiële energie van een eenheidsmassa in het zwaartekrachtveld van de aarde. Bij het bepalen van de dikte van een luchtlaag speelt de aantrekkingskracht van de aarde een rol. Deze is niet overal op aarde gelijk. Daar waar de zwaartekracht het grootst is (aan de beide polen), wordt het hardst aan een luchtlaag getrokken en is een luchtlaag dus relatief dun, al zijn de bedoelde verschillen uiterst gering. De bijbehorende eenheid heet de geopotentiële meter (gpm). Daarin is de zwaartekracht van de aarde verrekend. Deze eenheid wordt dan ook bij hoogte- en dikteberekeningen van luchtlagen op de hele aarde gebruikt in plaats van de normale meter. De geopotentiële voet komt overeen met 0,3048 gpm.
Geopotentiële hoogte
Benadert de actuele hoogte van een bepaald drukvlak boven gemiddelde zeeniveau. Bijvoorbeeld: een geopotentiële hoogte van 1500 is het aantal meter boven gemiddeld zeeniveau om het drukvlak van 850 hPa te bereiken.
Geostationair
Stilstaand t.o.v. de aarde. Meestal gebruikt in de context van geostationaire weersatellieten; dit zijn satellieten die schijnbaar stil hangen t.o.v. de aarde zodat deze steeds beelden nemen van hetzelfde deel van de aardbol. Deze satellieten bevinden zich op een hoogte van ca. 36200 km.
Lees ook: geostationaire weersatellieten.
Geostrofische wind
(ook wel: geowind) De ongestoorde windrichting en windsnelheid die bij rechtlijnige en evenwijdige isobaren zou heersen, alleen ten gevolge van de gradiëntkracht en de Coriolis-kracht. Er mag dus geen invloed van de wrijvingskracht meer zijn. Zodra een luchtdeeltje (op het noordelijk halfrond) gaat bewegen van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, dus haaks op de isobarenrichting, treedt de Coriolis-kracht in werking, waardoor het deeltje naar rechts zal worden afgebogen. Dat zal net zo lang doorgaan tot er evenwicht is tussen de gradiëntkracht en de Coriolis-kracht. De geostrofische wind waait dan dus evenwijdig aan de isobaren, met de hoge luchtdruk aan de rechterkant. Op dit verschijnsel is de wet van Buys Ballot gebaseerd.
Geostrofische windschaal
Grafische windschaal waarmee op een weerkaart aan de hand van de afstand tussen de isobaren en de geografische breedte de geostrofische wind kan worden afgelezen. De geostrofische windsnelheid is omgekeerd evenredig met de isobarenafstand. Anders gezegd: hoe groter de afstand tussen de isobaren, des te kleiner de geostrofische wind.
Gevaarlijk weer
Een waarschuwing voor gevaarlijk weer wordt door het KNMI op z'n vroegst afgegeven 48 uur voordat het verschijnsel met een zekerheid van minstens 60% kan optreden. De kleurcodering is GEEL.
Voor gevaarlijk weer gelden de volgende voorwaarden:
Fenomeen Criterium

Voor extreem weer en weeralarm gelden andere voorwaarden.
Gevoelstemperatuur
(ookwel: wind-chilI) Gewaarwording van de temperatuur van de lucht. In veel gevallen voelt de temperatuur in de buitenlucht warmer of kouder aan dan deze in werkelijkheid is. Deze gevoelstemperatuur hangt af van de vochtigheid van de lucht, de zonnestraling en de windsnelheid. De belangrijkste factor blijkt de windsnelheid te zijn. Wanneer droge lucht met grote snelheid langs onbedekte huid strijkt, raakt de huid gemakkelijk warmte kwijt. Deze lucht zal dan kouder aanvoelen. Daardoor ook kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een fietser die onvoldoende gekleed is, bij een temperatuur van maar iets onder het vriespunt toch bevriezingsverschijnselen oploopt. Aan de hand van tabellen kan bij een bepaalde windsnelheid en actuele temperatuur behorende gevoelstemperatuur worden afgelezen. Bij gevoelstemperaturen onder ca. -15°C is bevriezing van de blote huid mogelijk. Bij gevoelstemperaturen beneden -21°C is de kans op bevriezing van blote huid vrij groot.
Kijk op de speciale pagina voor meer informatie hierover.
Gharbi
lokale winden in de Adriatische en Egeïsche Zee, in het noordelijke en oostelijke Middellandse-Zeegebied. Het zijn hete, stofbeladen, zuidelijke winden vanuit de Sahara, die onderweg boven de Middellandse Zee nogal wat vocht oppikken. De winden gaan gepaard met zware regenval. Het mengsel van vocht en Sahara-zand veroorzaakt vaak de rode regen.
Ghibli
In voor- en najaar waait af en toe de Ghibli in Libië. Het is een hete droge zuidelijke Sahara-wind die vergelijkbaar is met de Sirocco. De wind voert zand en stof mee, waardoor de lucht roodbruin kleurt en het zicht daalt tot minder dan dertig meter. Omdat Libië vrijwel geen natuurlijke barrières heeft bereikt de wind het hele land. Als de Ghibli de Middellandse Zee bereikt loopt de temperatuur snel op en daalt de luchtvochtigheid binnen enkele uren.
Een stijging van 40 naar 50 graden Celsius en een luchtvochtigheid van 80 naar 10 procent is mogelijk. De Ghibli waait vooral in mei, juni en oktober en duurt één tot vier dagen. Het openbare leven ligt zo goed als stil tijdens het waaien van de Ghibli. De Ghibli hangt samen met het passeren van depressie op de Middellandse Zee. De aanzuigende werking van deze Middellandse Zee depressies is doorgaans de oorzaak van de krachtige wind. De Ghibli is daarom voorspelbaar.
Gidsverwachting
Statistische verwachtingsmethode ten behoeve van het opstellen van weersverwachtingen. Met behulp van computers wordt het meest waarschijnlijke weerbeeld berekend, uitgaande van de heersende en de verwachte grootschalige luchtcirculatie. Als basis voor deze berekeningen wordt de uitvoer van de meteorologische modellen van het ECMWF gebruikt.
Gierijs
IJs waarop vocht uit een mestvaalt gelopen is.
Buiten deze ijsvorm zijn er nog diverse vormen. Deze vindt u hier.
Glaciale erosie
Uitschurende werking van met materiaal beladen ijs. Een langzaam naar beneden bewegende gletsjer schuurt een U-vormig dal uit. De schurende werking van het ijs is ook te zien aan de gletsjerkrassen, die door in het ijs opgenomen stenen in de dalwand worden gekrast. De polijstende werking van het ijs herkent men aan bultrotsen: door ijs afgeschaafde rotsen, die veel regelmatiger zijn dan de rotsen die boven het ijs uit bleven steken. Ook de Noorse fjorden zijn het resultaat van glaciale erosie.
Glasthermometer
Vloeistofthermometer waarvan het omhulsel, het reservoir met capillair en (meestal ook) de afleesschaal gemaakt is van glas. De vulvloeistof is kwik of een organische vloeistof (meestal alcohol). De schaalverdeling is doorgaans aangebracht op een stuk opaalglas, zo dicht mogelijk achter het capillair. Voorbeelden van glasthermometers zijn de droge-bolthermometer, de natte-bolthermometer, de maximumthermometer en de minimumthermometer.
Gletsjerwind
Lokale wind die voorkomt in de directe omgeving van gletsjers. Deze wind is in feite nergens in te delen, maar als lokale (duidelijk plaatsgebonden) wind te vergelijken met de bergwind. De gletsjerwind is echter niet gevoelig voor de dagelijkse gang van de temperatuur, omdat de lucht direct aan het gletsjerijs bijna altijd kouder is dan de aangrenzende lucht. Door de grotere dichtheid van de koude lucht ontstaat daardoor een, in dit geval continue, luchtstroming langs de gletsjer naar beneden.
Globale straling
De totale daghoeveelheid gemeten zonne-energie, kortgolvige straling dus, per oppervlakte-eenheid. De hoeveelheid straling wordt gemeten met een pyranometer en uitgedrukt in MegaJoules/m².
Global Telecommunication System
(GTS) Wereldomvattend meteorologisch communicatienetwerk ten behoeve van de uitwisseling van meteorologische gegevens. Het systeem is opgezet onder auspiciën van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). Om het verzamelen en uitwisselen van gegevens te stroomlijnen, heeft de WMO in 1967 de World Weather Watch (WWW) ingesteld.
Er zijn drie hoofdcentra in de wereld, namelijk in Washington, Moskou en Melbourne, waar alle gegevens worden verzameld. Vanuit deze drie wereldcentra gaan de gegevens naar een aantal regionale centra. Voor Europa is dat de Engelse plaats Bracknell, met als backup het Duitse Offenbach. De Nederlandse gegevens worden via De Bilt naar deze beide plaatsen gestuurd. De wereldinzamelcentra en de regionale inzamelcentra hebben na onderlinge communicatie complete bestanden van allerlei soorten waarnemingen in hun computers.
Een nationale weerdienst, zoals het KNMI, is vervolgens geabonneerd op een selectie uit al die gegevens. Alle gegevens die van meteorologisch belang worden geacht, worden door de nationale weerdiensten op het GTS gezet.
Het totale netwerk is erg complex en bestaat uit een groot aantal soorten verbindingen, die uiteenlopen van telexlijnen, tot computercomputerverbindingen en satellietverbindingen. Het netwerk is in de loop der jaren opgebouwd.
Glorie
Een klein cirkelvormig en kleurig verschijnsel rond de schaduw van het hoofd van de waarnemer op mist of wolken. Is dikwijls vanuit een vliegtuig te zien bij de schaduw van hete toestel op dunne Stratus bewolking rond de plaats waar men zich het hoofd van de waarnemer moet denken.
G.M.T.
Greenwich Mean Time, een tijdsaanduiding die over de gehele aardbol dezelfde is in tegenstelling tot de plaatselijke tijd. Tevens is dit de burgelijke tijd in het Verenigd Koninkrijk.
Ook worden wel eens de termen: Universal Time (UT) of Universal Time Coordinated (UTC) gebruikt.
Gold temperatuur
Naar de Britse fysicus Gold vernoemde theoretische maximumtemperatuur op een wolkenloze dag met maximale instraling van de zon, bepaald volgens een objectieve methode. Deze waarde wordt berekend uit het Θs,p-diagram aan de hand van de in het diagram geplotte temperatuurkromme. Voor de meteoroloog is dit een handig hulpmiddel bij het opstellen van zijn temperatuurverwachtingen.
Golfstroom
Naam van een warme zeestroming die haar loop begint in de Straat van Florida, vandaar de kust van de Verenigde Staten volgt, deze ten noorden van Kaap Hatteras verlaat en de Atlantische Oceaan oversteekt naarWest- en Noord-Europa. Bij het naderen van Europa splitst de stroming zich in een tak naar het zuiden, een tak bezuiden IJsland om naar Groenland en een tak langs de Noorse kust naar de Barentszee (de Noorse stroming). Het is vooral deze laatste tak die op het klimaat van Noordwest-Europa een grote, milderende invloed heeft.
GPST
GPS Time, een door NAVSTAR GPS satellieten uitgezonden tijdschaal. Het constante verschil tussen TAI en GPST (TAI - GPST) bedraagt 19s. De nauwkeurigheid van professionele tijdmetingen met behulp van GPS ligt in de grootteorde van 2 nanoseconden!
Graad
Ofwel 1/360 deel van een cirkel. De windrichting wordt dikwijls in graden weergegeven. 0° komt overeen met het noorden, 90° met het oosten, 180° met het zuiden en 270° met het westen.
Ofwel een eenheid op een temperatuurschaal.
Graaddag
Het aantal graden dat de gemiddelde etmaaltemperatuur van de dag onder de 18,0°C ligt.
Een dag met gemiddeld over 24 uur een temperatuur van bijv. 16°C heeft dus 2 graaddagen. Alle graaddagen worden in een jaar bij elkaar opgeteld en zodoende geeft dit cijfer dan een maat voor de hoeveelheid koude die er dat jaar geweest is.
Graaddagen overzicht
Graadnet
Verdeling van het aardoppervlak d.m.v. parallellen en meridianen. Om elke plaats op aarde te kunnen aangeven, zijn 180 breedtecirkels of parallellen evenwijdig aan de evenaar en 360 lengtecirkels of meridianen van noord- naar zuidpool getrokken. Elke plaats heeft een uniek snijpunt van een parallel en een meridiaan. De evenaar noemt men 0° breedte; evenwijdig hieraan zijn 90 parallellen in het noorden getrokken (noorderbreedte, NB) en 90 in het zuiden (zuiderbreedte, ZB). De meridiaan over Greenwich is volgens afspraak de 0° lengtecirkel (nulmeridiaan). Van daaruit heeft men 180 lengtecirkels ten oosten van deze lijn getrokken (oosterlengte, OL) en 180 lengtecirkels ten westen van deze lijn (westerlengte, WL). De 180° WL en 180° OL vallen samen.
Gradiënt
Verval van de waarde van een bepaalde grootheid per afstandseenheid, loodrecht op de isolijnen. De gradiënt van de luchtdruk, bijvoorbeeld, is de mate waarin de luchtdruk per afstandseenheid daalt of stijgt.
Gradiëntkracht
Één van de krachten, die te zamen de richting en snelheid van de horizontale luchtbeweging, oftewel de wind, bepalen. De gradiëntkracht werkt ten gevolge van de horizontale luchtdrukverschillen. Zij is gericht van de hoge naar de lage luchtdruk, staat loodrecht op de isobaren en is des te groter naarmate de horizontale luchtdrukgradiënt groter is, ofwel de isobaren dichter bij elkaar liggen. Als de gradiëntkracht de enig werkende kracht zou zijn, zouden de luchtdeeltjes in haar richting bewegen, dus rechtstreeks van de hoge naar de lage druk, waardoor de bestaande luchtdrukverschillen snel zouden zijn genivelleerd.
Gradiëntwind
Theoretische windsnelheid en windrichting naar aanleiding van de heersende gradiëntkracht en de Coriolis-kracht, zonder invloed van de wrijvingskracht, in een al dan niet gekromd isobarenveld. Er kan sprake zijn van een cyclonale kromming met een bijbehorende cyclonale luchtbeweging, van een anticyclonale kromming met een bijbehorende anticyclonale luchtbeweging of van een rechtlijnig isobarenveld. De theoretische wind, ten gevolge van de heersende gradiënt, die in een rechtlijnig isobarenstelsel evenwijdig aan de isobaren waait, heet de geostrofische wind (geowind).
Grasijs
Dit type ijs komen we tegen op ondergelopen weilanden en natuurijsbanen, waarbij het gras te lang is of er te weinig water op gepompt is. Polletjes gras en andere planten komen net boven het ijs uit en remmen de schaatsers af. Ook na een lange vorstperiode kunnen verdamping en slijtage grasijs veroorzaken.
Buiten deze ijsvorm zijn er nog diverse vormen. Deze vindt u hier.
Grasminimumthermometer
Een minimumthermometer welke geplaatst is op een hoogte van 10 cm boven de grond. Boven de thermometer is een stralingsplaat aangebracht. Deze afdekplaat dient ervoor om de thermometer te beschermen tegen directe zonnestraling en de eigen warmtestraling. Een niet afgeschermde thermometer zou bij sterke uitstraling een veel te lage temperatuur aangeven.
Grastemperatuur
Temperatuur gemeten op 10 cm hoogte boven de grond. Deze waarde wordt ook wel de temperatuur aan de grond genoemd. Afhankelijk van de grondsoort, heeft het aardoppervlak zelf, door zonnewarmte overdag en uitstraling in de nacht, een grote dagelijkse gang van de temperatuur. De temperatuur van de lucht vlak boven het aardoppervlak kan daardoor belangrijk afwijken van de huttemperatuur.
Greenland double föhn
Lokale wind op Groenland. Het is een, in principe, warme valwind met föhneigenschappen, die vanuit het binnenland zowel naar de west- als naar de oostkusten waait.
Greenwich
Stad in Engeland, oostelijke voorstad van Londen. Op een internationale conferentie in Washington (1884) werd de meridiaan door Greenwich als nulmeridiaan aangenomen. Ook de tijdzones zijn gebaseerd op de nulmeridiaan van Greenwich.
Gregale
Een sterke noordoostenwind in het midden en westen van de Middellandse Zee. Deze waait vooral in het winterseizoen en voert buien aan. De wind hangt vaak samen met een koudeput waardoor grote onstabiliteit optreedt. De buien gaan soms samen met hagel. Deze wind duurt meestel enkele dagen, maar soms bijna een week. Andere namen zijn Euroclydon, Euraquilo en Grigale.
Grenslaag
Onderste laag van de dampkring, zich overdag tot een hoogte van 1 á 1½ km en 's nachts tot ca. ½ km hoogte of lager uitstrekkend.
Grenslaagmeteorologie
Deel van de meteorologie dat zich bezighoudt met het bestuderen van de gedragingen van de grenslaag. Het is een erg moeilijk onderdeel van de meteorologie, omdat de luchtbewegingen in de grenslaag door de invloed van het aardoppervlak zeer gecompliceerd en klein van schaal zijn.
Gridpunt
(ook: roosterpunt) Ten behoeve van de computerberekening met (vaak wereldomvattende) meteorologische modellen wordt op verschillende hoogten, een netwerk van lijnen gelegd. Voor de snijpunten (gridpunten of roosterpunten) worden, aan de hand van de waarnemingen, de waarden van een groot aantal meteorologische grootheden berekend. De computer berekent vervolgens met behulp van een aantal natuurkundige wetten prognoses voor de verschillende meteorologische grootheden op die gridpunten.
Grijze nachten
In Nederland is het gedurende de periode van 23 juli t/m 18 mei echt donker. De nachtelijke sterrenhemel wordt nu niet beïnvloed door het zonlicht, behalve als de maan schijnt. Deze weerkaatst dan het deels opgevangen zonlicht dat zich aan de nachtelijke hemel verspreidt.
In de periode van 19 mei t/m 22 juli komt de zon niet lager dan 18 graden onder de horizon en is er astronomisch gezien geen sprake van duisternis. Dit zijn de 'grijze nachten'.
De genoemde data gelden voor midden Nederland. Voor andere plaatsen in Nederland kan deze periode enige dagen afwijken.
Zie ook schemering.
Groeiseizoen
Onder het groeiseizoen verstaan we aaneengesloten dagen waarvan de gemiddelde etmaaltempratuur 5°C of meer bedraagt.
De start van het groeiseizoen is het dagnummer waarop de gemiddelde etmaaltemperatuur 5°C bereikt en tot 1 juli daar niet meer onder komt.
Start groeiseizoen
Groene flits
Een van de mooiste natuurverschijnselen is de groene flits. Wie eenmaal weet wat een groene flits is, zal er bij iedere zonsondergang op uit zijn hem waar te nemen. Toch zal een echte groene flits in alle glorie slechts een paar maal in een heel leven te zien zijn.
De groene flits manifesteert zich wanneer het laatste randje van de ondergaande zon groen kleurt. Soms is dan alleen het bovenste stukje van de ondergaande zon groen, maar een heel enkele keer vormt de groene flits zich in een soort driehoek die qua afmeting even groot is als de net ondergaande zon. Het vercshijsel duurt bij ons niet langer dan één seconde. In de poolstreken waar een zonsopkomst of -ondergang heel lang kan duren, is wel een groene 'flits' van vijftien minuten waargenomen.
Ontstaanswijze: Zonlicht dat door de atmosfeer gaat, volgt niet helemaal een rechte lijn, maar wordt een klein beetje afgebogen. Dit effect is sterk genoeg om de zon pas te zien ondergaan als de helft ervan in werkelijkheid al beneden de horizon is. Door dit effect is op 21 maart en op 23 september de daglengte overal op aarde langer dan twaalf uur. We noemen dit ook wel kimduiking. Nu is de hoeveelheid afbuiging afhankelijk van de golflengte en dus de kleur van het licht. Het is daarbij zo dat de blauwe en groene kleuren van de zon het laatst verdwijnen bij zonsondergang. De passage van alleen die kleuren duurt ongeveer 1,4 seconden. Vanuit de historie worden niet alleen groene flitsen gemeld, maar soms ook blauwe, en de duur daarvan komt precies overeen met de berekening.
Grondijs
Ook wel ankerijs genoemd. Het is ijs in niet al te diep, beweeglijk water en ontstaat na een snelle vorstinval.
Nabij de bodem bevinden zich watermassa's of bellen die onderkoeld raken. Deze onderkoelde waterbellen stijgen naar het oppervlak, omdat ze lichter zijn dan het omringende water van 4 graden. Wanneer ze aan het oppervlak zijn gekomen, spreiden de bellen zich uit als een lelieblad en bevriezen meteen. De kenmerkende vorm is een relatief ronde vorm met opstaand randje.
Dit wordt ook wel pannenkoekijs genoemd. Dat vriest aan het oppervlak vervolgens aan elkaar. Het IJsselmee kan bij de vorming van grondijs zeer plotseling dichtvriezen. Grondijs kan men ook bij snel stromende rivieren en bijvoorbeeld de Oostzee aantreffen. Zand, steentjes en wier zorgen voor de soms grijze kleur.
Buiten deze ijsvorm zijn er nog diverse vormen. Deze vindt u hier.
Grondinversie
Inversie aan het aardoppervlak, doorgaans met een hoogte van enkele tientallen meters. Grondinversies komen meestal in de nacht voor, het meest nadrukkelijk in het winterhalfjaar, tijdens een stralingsnacht. Vlak aan het aardoppervlak koelt de lucht sterk af, zodat deze veel kouder kan worden dan de luchtlaag daar direct boven.
In dergelijke gevallen is er geen uitwisseling met de luchtlaag vlak boven de grondinversie. Overdag wordt, bij voldoende instraling van de zon, de lucht aan het aardoppervlak zodanig verwarmd dat de grondinversie verdwijnt. In de zomer gaat dit vanzelfsprekend gemakkelijker dan in de winter. Vandaar dat een hardnekkige grond inversie in de winter nogal eens aanleiding geeft tot de opzameling van vocht en luchtverontreiniging onder zon inversie en eventueel de vorming van mist en zelfs smog.
Grondmist
Mist die geen grotere vertikale afmetingen heeft dan 2 meter.
Kan ook grote vertikale afmetingen aannemen en dan als mist waargenomen worden.
Grondtemperatuur
(ook: bodemtemperatuur) Temperatuur in de grond. Deze wordt op diepten van 5, 10,20, 50 en 100 cm gemeten. De grondtemperatuur is een grootheid van niet te onderschatten betekenis. Wanneer bijvoorbeeld na een langdurige vorstperiode de temperatuur aan de grond tijdens de nacht net boven het vriespunt blijft, maar in de grond de temperatuur een paar graden onder nul is, kunnen de wegen toch plotseling bevriezen door de kou die nog in de grond zit en door geleiding aan het oppervlak verschijnt. Dit verschijnsel is het beruchte opvriezen.
Soms wordt ten onrechte de grastemperatuur, de temperatuur op 10 cm hoogte, ook grondtemperatuur genoemd.
Grondthermometer
Instrument waarmee de grondtemperatuur wordt gemeten. Hiertoe wordt een glasthermometer met een verlengde steel gebruikt, die gevuld is met kwik. Het reservoir is ingegraven op de vereiste diepte. Tot een diepte van 50 cm hebben de thermometers een schaal van -20° tot +40° C, die van 100 cm loopt van -15° tot +40°C. Ook grondthermometers worden regelmatig geijkt.
Grondwaterstand
Hiermee bedoelen we het peil van het water wat zich in de bodem bevindt. In Nederland blijkt dat de grondwaterspiegel zich over het algemeen binnen de 2 meter onder het maaiveld bevindt.Het grondwater kunt u daardoor gemakkelijk meten.
Maak met een grondboor een gat in de grond en u zult merken dat de grond vrij snel vochtig wordt en op den duur nat. Wanneer u tot 2 m geboord hebt, wacht u één nacht en de volgende ochtend zal de grondwaterstand in het boorgat zijn ingesteld. Met een klokje, bevestigd aan een meetlint kunt u zo heel eenvoudig het huidige peil van het grondwater meten. Vooral in zandige gebieden zal het boorgat echter vrij snel vollopen met zand, en kan de waterstand niet meer worden gemeten. Daarom plaatsen we een geperforeerde buis in de grond. Om de perforaties (het filter) trekt u een filterkous. Vroeger werden panty's van moeder de vrouw gebruikt, maar die draagt ze in het algemeen niet meer. Dus zoekt u iets vergelijkbaars.
Als de buis juist is geplaatst kunt u het hele jaar door de grondwaterstand meten. Doe dit bij voorkeur twee maandelijks, en wel rondom de 14e en de 28e van de maand. Zo is dat nu eenmaal afgesproken. Na een jaar meten zult u merken dat de grondwaterstand reageert op neerslag, in de winter wat sneller dan in de zomer. In de winter is de stand hoog, in de zomer laag. Het verschil tussen de hoogste en de laagste gemeten grondwaterstand noemen we fluctuatie. Na 8 jaar de grondwaterstand te hebben gemeten kan het gemiddelde laagste (GLG) en gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) worden bepaald. Hiervoor neemt u de drie laagste, respectievelijk drie hoogste standen uit de reeks en middelt deze. De GHG en de GLG zijn klimaatafhankelijk. Er is een relatie met het neerslagoverschot. Bij een hoog neerslagoverschot zullen de grondwaterstanden stijgen naar GHG niveau en bij een groot neerslag te kort zullen de grondwaterstanden dalen naar GLG niveau. Meestal benaderen de grondwaterstanden aan het einde van de zomer, eind augustus / begin september hun laagste stand.
Growing Degree Days (GDD)
Dit is een index voor het bepalen van het uilopen van wijnranken.
Het is de som van de gemiddelde etmaaltemperatuur boven de 5°C, gerekend vanaf midwinter (21 dec). Een dag met met een gemiddelde etmaaltemperatuur van 3°C draagt dus niets bij, terwijl een dag met een etmaaltemperatuur van 13°C een toename geeft van 8 in de index. De kritieke waarde van de GDD indez hangt af van de wijnsoort, maar gemiddelde genomen loopt een wijnrank uit bij een waarde van ongeveer 250.
Growler
In zee drijvend brok ijs, afgebroken van een hummock of een ijsberg, met een doorsnede van ten minste een halve meter tot maximaal 10 m.
Gusting
Betekend: uitschieten tot. De term wordt voornamelijk gebruikt in de luchtvaart waarmee men dan bijv. windstoten bedoeld. Bijvoorbeeld: wind 15 knopen, uitschietend tot 29 knopen.
Gustnado
Een gustnado is een kortstondige wervel die zich tijdens een onweersbui kan vormen aan de voor- of zijkant van een valwind ofwel downburst. Gustnado's duren enkele seconden tot hooguit enkele minuten en kunnen in hoogte verschillen van een meter tot enkele tientallen meters. Ze staan niet in contact met de wolkenbasis en met de grond, zoals windhozen.
Guur weer
Beschrijvende term voor een weertype. Bij guur weer is er veel wind (boven land 5 Bft of meer), veel bewolking, een hoge relatieve vochtigheid en vallen er vaak ook nog buien. De term guur weer wordt vooral in het winterhalfjaar gebruikt.

Voor het laatst bijgewerkt op 8-08-2021. Opmerkingen of wil je reageren: stuur een e-mail